“Daar heb ik (g)een actieve herinnering aan”
Een paar weken terug werd ik benaderd door een politiefunctionaris.
Hij vertelde me dat hij na ruim 40 dienstjaren was uitgevallen met stress gerelateerde- en psychosomatische gezondheidsproblemen.
Het ging ‘gewoon’ niet meer. Hij had recent de diagnose PTSS gekregen en was nu aan het strijden om een erkenning beroepsziekte te krijgen.
Hij vertelde me dat hij – om bij zijn werkgever een erkenning beroepsziekte (PTSS) te kunnen krijgen – werd gevraagd om de incidenten te beschrijven waardoor zijn ptss-klachten zouden zijn ontstaan. Hiermee zou dan het verband tussen zijn ‘ziekte’ en het werk vastgesteld kunnen worden. En daarmee zou hij dan eerder de dienst kunnen verlaten. Toen ik hem vroeg wat hij diep van binnen het liefst zou willen, antwoordde hij na enige aarzeling; gezond worden, genieten van het leven, genieten van kinderen en kleinkinderen.
Het gesprek deed bij mij op een aantal door hem genoemde onderwerpen de wenkbrauwen fronzen.
Allereerst bestaat er geen catalogus van incidenten waaruit je kunt afleiden of iemand wel of geen klachten krijgt. Wat de één als vervelend, heftig, angstig, bedreigend of emotioneel ingrijpend ervaart, daar haalt de ander zijn schouders over op.
Waarom zou je deze dan opschrijven?
Daarnaast leren recente neurowetenschappelijke inzichten ons dat van gebeurtenissen die je je kunt herinneren je geen PTSS-klachten krijgt. Ervaringen die je je kunt herinneren zijn namelijk juist geanalyseerd, juist gecodeerd en juist opgeslagen in je brein. Die schaden je niet, maken je niet ziek en kun je aan.
Waarom zou je juist deze dan opschrijven?
De oorzaak van je ptss-klachten ligt in onjuist geanalyseerd, onjuist gecodeerd en daardoor onjuist opgeslagen materiaal in je onderbewuste brein. Je kunt je dit -let op – niet (zomaar spontaan) herinneren. Dat is neurofysiologisch onmogelijk. Laat staan opschrijven. Maar de oorzaak is er en heeft grootse invloed op je. En waar die oorzaak is ontstaan is ook nog maar de vraag…
Het onderbewuste deel van je hersenen (onze super ‘coding-machine’) koppelt je feitelijke waarnemingen – wat je ziet, hoort, ruikt, proeft en voelt – automatisch van seconde tot seconde aan de gevoelens die je op datzelfde moment in je lichaam ervaart. Het slaat emoties op als codes.
Stel je deze maar voor als kleuren. Hoe vager de kleur des te lichter de emotie. De prettige emoties worden als pastelkleuren opgeslagen en de negatieve als hele felle kleuren. De meest angstige emotie is dan knalrood.
Als gebeurtenissen te heftig voor je zijn, dan is de kleur van deze code zo fel rood dat er een kortsluiting in je hersenen ontstaat. De stoppen slaan als het ware door. Je onderbewustzijn heeft natuurlijk geen stoppen, maar wat er wel gebeurt is dat het proces van (zintuiglijke) gegevens verwerken anders verloopt dan normaal.
Het vervelende daarbij is dat je die heftige gebeurtenis, of een deel daarvan, later – let op! – niet meer spontaan kunt herinneren. Laat staan opschrijven. Terwijl het wel in je onderbewustzijn ligt opgeslagen. En daar zit de crux.
Ineens kan deze ‘stoorzender’ door nieuwe binnenkomende prikkels opspelen en een onaangenaam gevoel veroorzaken in je lichaam, zonder dat je – let op – dan bewust weet waar dit vandaan komt. Sterker nog; ze passen totaal niet bij datgene wat je op dat moment meemaakt. Als dit regelmatig voorkomt én langdurig aanhoudt, kunnen ze (soms pas jaren later) allerlei gezondheidsklachten veroorzaken.
Daarom is en blijft het zo belangrijk en nuttig om te begrijpen hoe ons brein werkt, maar nog belangrijker hoe ons brein onze fysiologie bestuurt. Het bepaalt alles wat je voelt, wat je vervolgens doet, wat je denkt, wat je vindt, wat je beslist, wat (en hoe) je beweegt, wat je zegt en nog veel meer.
Dat is dus niet niks.
Ben je het met me eens dat het absoluut de moeite waard is om daar dieper in te duiken?
De kennis van de zintuigelijke gegevensverwerking van het (onderbewuste) brein tijdens – voor jou – buitengewone emotioneel ingrijpende gebeurtenissen en de consequenties daarvan voor je gedrag, je presteren en last but not least je gezondheid geven ons de mogelijkheid om ‘anders vast te houden’. Om de leefwereld van mensen leidend te maken en de wereld van regels, protocollen en processen, de zgn. systeemwereld daaraan ondersteunend te laten zijn. Maar niet andersom, want dat leidt bewust of onbewust tot ziektewinst en dat kent uiteindelijk alleen verliezers.
Begrip van de taalregels van het brein biedt perspectief op gezond worden, weer kunnen genieten van het leven en van kinderen en kleinkinderen. Daarmee kunnen we professionals aan boord houden en voorkomen dat ze hun droombaan voortijdig vaarwel (moeten) zeggen.